Ik betoog tijdens presentaties en workshops over Bloghelden dat ik blij ben dat iedereen nu de mogelijkheid heeft om zijn gedachten vrij te publiceren zonder tussenkomst van dure drukpersen, een redactie en log distributiesysteem. Je kunt op een gratis blog direct je gedachten kwijt, het is alleen een tijdje zoeken naar het juiste publiek. Tijd, doorzettingsvermogen en enthousiasme zijn daar doorslaggevend in. Ik heb vandaag weer eens aan den lijve ondervonden wat de potentiële nadelen zijn van deze ontwikkeling. Ik ben staatsgevaarlijk gevonden door een club genaamd ORT Nederland. Dat staat voor Online Respons Team Nederland. Een wat vage en onduidelijke club Nederlanders die zich tot doel stellen om, en ik quote nu even hun website, “Internet te onderzoeken en veiligheids problemen in beeld en kaart te brengen op het gebied van buitenlandse software welke door Nederlandse bedrijven, organistaies en instanties worden aangekocht. “
Een nobel streven en ik juich dat toe. Prima dat er een groep is die zich bezig houdt met actuele en prangende vraagstukken rondom ICT veiligheid en digitale spionage. Maar dan moeten ze wel correct handelen en niet alleen zichzelf naar de mond praten. Het artikel “vtsPN medewerkers die hun loopbaan vermelden op LinkedIn vormen een potentieel beveiligingsgevaar” is zo’n voorbeeld. Een wat vreemd geschreven artikel over het belang van geheimhouding bij medewerkers van de vtsPN, een club waar ik tot vanochtend nog nooit van had gehoord. Deze prachtige afkorting staat voor “voorziening tot samenwerking ICT Politie Nederland” en is gezien artikelen op ORTNederland een populair onderdeel op de redelijk nieuwe site. Het artikel vertelt over het belang van geheimhouding voor (ex-)medewerkers van veiligheidsdiensten op sociale netwerken. Simpel gezegd: Gebruik je gezonde verstand als je iets online zet. Heb je een precaire functie bij een veiligheidsdienst, dan praat je daar niet over. Ik meen dat dit soort zaken zelfs contractueel zijn vastgelegd bij de diensten.
Nu staat mijn naam in een lijst van (ex-)medewerkers die te loslippig zijn over hun relatie met veiligheidsdiensten. Daar gaat het dus falikant mis. In mijn LinkedIn profiel staat inderdaad de naam van de AIVD. Dit staat er als volgt: “In het verleden heb ik aan de wieg gestaan van Rhinofly, interactief bureau te Utrecht, waar ik als digitaal strateeg heb gewerkt voor klanten als het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Nike, Natuurmonumenten, VPRO, AIVD, FunktieMediair, Wageningen Universiteit, Desperados,Reed Business en Plus Supermarkt.” Om dan nog even wat specifieker te worden, ik heb mede met een aantal creatieven van het reclamebureau Euro RCSG het concept bedacht voor de prijswinnende arbeidsmarktcampagne van de AIVD genaamd The ICT Job. Dit hebben we gedaan in opdracht van de AIVD. Hiermee wonnen we bij Rhinofly zowel een Spin Award als een SJP Magneet. Voor deze campagne werkten we samen met de veiligheidsdienst op een gepaste wijze. Als je aan een arbeidsmarktcampagne werkt, krijg je met diverse afdelingen te maken en daar hebben we mee gesproken. ORT Nederland claimt “Nederlands ICT personeel maakt het buitenstaanders wel heel erg makkelijk om te kunnen achterhalen wie kennis heeft van de beveiliging van de Nederlandse overheidsdiensten” en dat is natuurlijk wel erg met reuzelaarzen door de materie gaan. Het werken in opdracht van een veiligheidsdienst is iets compleet anders dan staatsgeheimen kunnen lekken. Als men bij ORT denkt dat we door deze opdracht nu de ins en outs van de Nederlandse veiligheidsdiensten weten, dan heb je wel een erg lage dunk van onze diensten.
Nog een ander punt. Het ORT (waarom praten ze zo in meervoud?) claimt dat ik toestemming moet vragen aan de AIVD om dit op mijn profiel te zetten. Laat ik de mensen van ORT dan alvast het volgende vertellen: In 2007 hebben wij als Rhinofly toestemming gevraagd èn gekregen om de AIVD als opdrachtgever te noemen op de eigen bedrijfssite en op netwerken als LinkedIn. Tevens hebben we na afloop van de campagne toestemming gekregen om delen van de campagne als casemateriaal te gebruiken bij pitches en presentaties. Hierbij zijn in overleg met het reclamebureau wel een aantal cijfers niet openbaar gemaakt zoals de kwantitatieve resultaten en vervolgplannen.
Nogmaals, ik vind het prima wat ORT Nederland doet. Als zij zich opwerpen als poortwachters van de digitale 007’s en als bewakers van het electronisch recht, dan is dat prima. Maar tegelijkertijd is het dan wel van belang dat je je enigszins wegwijs maakt in de wereld die Digitale Mediawijsheid heet. Zorg dat je op de hoogte bent wat je op welke manier doet. Zorg er voor dat hetgeen wà t je schrijft ook 100% accuraat is als je een dergelijke claim maakt. Zorg dat je als organisatie op een juiste wijze naar buiten treedt, niet met een halfbakken persbericht en een minder-dan-actief inactief Twitter account. Doe het goed of doe het niet. Zorg dat je weet over wìe je schrijft. Met iets meer speurwerk had je zo kunnen bedenken dat mijn naam in zo’n artikel vragen is om een online tegenreactie. Of zou het ze daar om te doen zijn?
Want dit is tegelijkertijd de waanzin van deze nieuwe vrijheden. Iedereen kan maar wat roepen. Juist, exact wat de politici, kranten en bedrijven roepen. Ga ik dan nu meehuilen met de wolven in het bos? Nee, integendeel. Deze publicatie, die mij in een twijfelachtig daglicht zet, is juist een voorbeeld wat je kunt doen om er tegen in te gaan. Door middel van deze blogpost, door er op Twitter melding van te maken. Om de andere kant van het verhaal te laten horen. Naar mijn idee de juiste kant van het verhaal. Want met voldoende sociaal kapitaal, Google juice en wat linkjes kan het juiste verhaal de overhand krijgen. Tevens in de reacties van het originele artikel.
Dus hoe waanzinnig er soms over je geschreven kan worden online, ben er op voorbereid. Weet wat te doen en vertel het juiste verhaal. Geef duidelijkheid, achtergrondinformatie en gebruik de kracht van het web om jouw verhaal te verspreiden. Digitale Mediawijsheid.