Als je in een respectabele krant als de New York Times de titel leest Privacy should not be a luxury good, geschreven door de CEO van Google, dan frons ik toch even mijn wenkbrauwen…
Ik weet niet goed wat ik met het artikel moet. Op Twitter gaat privacy-voorvechter Aral Balkan los met een thread wat er mis is. Ik plaats mijn bedenkingen op mijn eigen moederschip aan de hand van een paar quotes uit het artikel
Privacy must be equally available to everyone in the world.
OK, prima. Maar volgens wiens regels? De universele verklaring van de mensenrechten of privacy volgens de regels binnen het platform van Google?
Google will never sell any personal information to third parties
Dat is in theorie juist. Verkoop impliceert vaak dat eigenaarschap wordt overgedragen. Ik verkoop jou een appel. Nu heb ik één appel minder en jij hebt toegang tot de mogelijkheden van de appel. Het zal niet gebeuren dat Google persoonlijke informatie verkoopt waarbij eigenaarschap verandert. De data die je aan geeft is van Google en zij kunnen er mee doen wat ze willen. Inclusief het tijdelijk beschikbaar stellen aan de wensen van adverteerders, NGO’s en overheden.
a small subset of data helps serve ads that are relevant and that provide the revenue that keeps Google products free and accessible.
Ik ben heel benieuwd wélke kleine subset van data het immense advertentienetwerk draaiende houdt. En wat dan de complete set is aan data. En hoe over tijd deze kleine subset mogelijk wijzigt als Google dat nodig vindt. Met andere woorden, waar is de verantwoording over de inhoud en gebruik van de set en subset aan data?
Data minimization is an important privacy principle for us, and we’re encouraged by advances developed by Google A.I. researchers called “federated learning.”
Dit vind ik een boeiende uitspraak. Data minimalisatie als privacy principe. Dat klinkt goed. Echter, het Google ecosysteem is zó enorm en zó alomaanwezig, waarbij je centrale Google account je laat profiteren van makkelijk hergebruik van eigen data, herkenbaarheid en subtiele koppelingen om gemak te geven. Als al die diensten een minimale dataset creeëren, bij elkaar zijn al die pixels nog altijd een compleet beeld wat Google van je kan construeren en beschikbaar kan stellen op het advertentienetwerk.
Legislation will help us work toward ensuring that privacy protections are available to more people around the world.
Privacy is een universeel mensenrecht, ongehinderd door grenzen. Wetgeving is vaak landelijk of regionaal geregeld. Ik denk dat lokale wetgeving vooral de huidige data oligopolie in stand kan houden, niet in de minste plaats door de sterke lobby van de techreuzen. Wetgeving kan helpen, maar we moeten er niet afhankelijk van zijn. Zeker niet als het om online data gaat, waar grenzen vervagen.
Wat vinden jullie? Gaat Google de goede kant wat betreft privacy?