Het is inmiddels al weer zo’n twee maanden geleden dat ik dankzij een blogpost van Wouter Groeneveld een gratis boek ontving. En wel zijn eigen boek The Creative Programmer. Een mix van inzichten, studie en essays om als programmeur je eigen creativiteit te herkennen en te ontwikkelen. Ik ben zelf geen programmeur, toch lees ik de eerste hoofdstukken al met veel plezier en herkenning. Als Team lead van een groep contentspecialisten (mijn dagelijkse werk) herken ik veel in de manier waarop Wouter zijn onderwerp aanvliegt. Creativiteit zit in ons allemaal en in het boek vind je een herkenbare route waar niet-programmeurs minstens zoveel aha-momenten uit zullen halen.
Het boek lag al een tijdje op mijn leestafel, maar ik pakte steeds andere titels om in te beginnen. Mea culpa, Wouter! Ik heb vanavond de eerste twee hoofdstukken nu gelezen. Ik ga hier meteen boter bij de vis doen en mijn aantekeningen omzetten van gekriebel in de kantlijn naar mijn eigen notitie-systeem Obsidian en naar deze blogpost. Ik wil dit eveneens voor de aankomende hoofdstukken doen.
Het eerste hoofdstuk is gratis te lezen op de site van de uitgever. Hierin vind je de grote outlines van het boek, met zeven thema’s:
- Technische kennis
- Beperkingen
- Kritisch denken
- Nieuwsgierigheid
- Creatieve mindset
- Communicatie
- Creatieve technieken
Hoofdstuk 2 gaat in op Technische kennis. Het is direct een duik in de wereld van PKM, Personal Knowledge Management. Een onderwerp wat me nauw aan het hart gaat en eveneens de reden dat Wouter en ik elkaar kennen. Het hoofdstuk beschrijft de Zettelkasten methode, gaat in op mogelijkheden van backlinking en wikilinks om relaties te leggen. Maar belangrijker is de rol van deze instrumenten om creatief te kunnen denken. Het zijn vehikels om je eigen denken vooruit te krijgen. Zoals Steve Jobs al eens zei, “Computers are like bicycles of the mind.” Hoe doe je dat? Waar let je op?
Ik haalde vooral veel zelfreflectie uit dit hoofdstuk. Ik ga daarom hier met de billen bloot over mijn manier van werken, maar vooral de hindernissen die ik onderweg tegenkom. Zo lees ik boeken vooral op de bank, soms met een pen in mijn hand. Maar om een boek echt goed te lezen en de informatie uit te destilleren, noteren, op te slaan en te verwerken, is veelal een actievere houding nodig. Studerend zou ik zeggen. Daar ben ik niet snel voor te porren. Ik vind het heerlijk om in mijn hoekje op de bank, onder een leeslamp, drankje bij de hand, wat te lezen. Bij fictie soms wat weg te doezelen. Om de informatie uit een boek echt actief te behandelen, moet je actiever bezig zijn met het boek. Dat ligt mij gewoonweg niet zo. Ik ben dan ook benieuwd hoe anderen dat doen. Lees je non-fictie actiever? Aan een (studeer-)tafel? Pen en notitieboek bij de hand?
Hetzelfde geldt voor het tijdstip van lezen en informatie ophalen. Ik lees te vaak snel onderweg of op verloren momenten. Mobiel, via een feedreader of op een sociale tijdlijn. Te snel sla ik dan korte notities op in de Readwise Reader of in Drafts. Ik haal meer nieuws binnen dan dat ik verwerk wat ik al heb. Juist omdat ik vaker in korte spurts even een feedreader open en kijk of er iets interessants is. dat is er altijd wel, dus een nieuwe notitie “voor later” is zo gemaakt…
In dit hoofdstuk gaat het over “Modereer wat je toelaat” in relatie tot informatie en hier kwam het schaamrood op de kaken. Die moderatie vliegt bij mij voortdurend overboord. Ik verzamel teveel en ben een schoolvoorbeeld van iemand die constant in de Collector’s Fallacy zit. Iets wat Groeneveld herkent en erkent: Het verzamelen van de kennis is niet hetzelfde als vooruitgang boeken met en in de kennis zelf. Ik neem te weinig tijd om binnenkomende informatie goed te verwerken. Zelfs dat gaat per nieuwe notitie in etappes van toenemende nauwkeurigheid. Waar soms weken tussen de etappes kan zitten.
Wouter beschrijft zijn eigen systeem, deels abstract en in delen specifiek, vooral waar het gaat om zijn handgeschreven notities. We hebben bij een Obsidian meetup in 2021 hier uitgebreid over gesproken en ik vind het leuk om te zien hoe hij hier nog altijd actief mee is. Mijn eigen systeem is een soort eeuwig gevecht tussen “Nu doe ik er niets meer aan” en “hé, ik kan het nog verder configureren en optimaliseren met deze nieuwe informatie”. Ik knutsel vaker aan mijn systeem dan dat ik er werkelijk in werk. Waarom? Omdat ik bij het werken in het systeem tegen de beperkingen op loop, of omdat ik frictie ervaar in het systeem. En het gras is altijd groener elders. Een jubelverhaal over de successen met een bepaalde werkwijze halen mij al snel over om dat eens te proberen.
Het Zettelkasten-systeem is zo’n voorbeeld. Ik geloof direct dat dit effect heeft als je in een academische, onderzoekersrol zit. Ik heb er een paar keer wat aan geproefd, maar ik zie het nog niet helemaal. Ik kan me er moeilijk toe zetten om bijvoorbeeld elk idee als losse notitie op te slaan en ze aan elkaar te linken. Ik loop al vast in mijn hoofd om te bepalen op welke plek ik twee ideeën in een notitie moet scheiden. Omdat het voor kan komen dat de een niet zonder de ander kan en ze bij elkaar horen. Maar net zo goed omdat ik de waarde er niet van zie om de ideeën los te weken van elkaar. Wat brengt deze extra stap? Daar komt nog bij dat je een goed systeem voor jezelf moet hebben in woordkeuze, spelling etc, zodat je over een jaar de notities nog snel en frictieloos kunt terugvinden om ze aan iets nieuws te linken. Dat brengt mij weer bij mijn vorige reflectie over het knutselen versus werken aan een systeem…
Wouter refereert een aantal keer aan het GTD systeem van David Allen. Iets waar ik de afgelopen 20 jaar veel over heb geschreven en verteld. Toch blijft dat ene cruciale onderdeel van het systeem me dwars zitten: De review. Het consistent en onverstoorbaar periodiek je taken reviewen, het is een gewoonte die ik na al die jaren niet in mijn systeem krijg. Het is het eerste dat van de agenda valt als het te druk is. Het is het deel van het weekend waar ik de beste smoezen omheen kan verzinnen om het maar niet te doen. Maar Wouter heeft gelijk, een systeem zoals GTD, of het meer recente PARA systeem van Tiago Forte zijn onmisbaar. Het zijn fundamenten om je eigen privé bibliotheek op te bouwen. Waar je je eigen kennis bewaart en vindbaar maakt. Om zo creatiever aan het werk te gaan.
Ik zie uit naar de volgende hoofdstukken en ik benieuwd welke zelfreflecties die me gaan brengen…
Frank Meeuwsen says
updated 8 juli 2023 Deze pagina is geïnspireerd door Derek Sivers en beantwoordt een heel eenvoudige vraag: Waar ben ik nu op gefocust? Er zijn verschillende gebieden in mijn leven die mijn aandach…
Ton Zijlstra says
Herkenbaar Frank! Reviews lukken mij ook niet, ik ben wel beter geworden in Previews, vooruitkijkend en daarbij terugkijken naar wat ik wel/niet eerder deed. Is bijna hetzelfde, maar het voelt anders omdat het naar voren gericht is.
Tav non-fictie lezen. Ik heb jaren niets gelezen omdat ik er gek van werd niets met wat ik las te kunnen aanvangen. Briljante ideeën van anderen, maar geen manier het vast te houden of her te gebruiken. Nu gaat het een beetje anders. In kleinere intervals lezen, en ja vaak digitaal annoterend. Ik lees nu vaker achter mijn laptop dan voorheen. Papier annoteren is lastig voor me.
En dan de belangrijkste uit je reflectie, atomaire notes in mijn ‘kennisbank’: heel herkenbaar. Vind het ook vaak lastig, ook om een los idee uit de vloeiende lijn van iemands betoog te tillen. Dat is het werk denk ik dan maar. Wat me helpt is om een atomair idee of concept te zien als zelfstanding informatie object. Objecten kun je manipuleren, naar verwijzen, iets mee doen in een script etc. Alle notities beginnen veel groter dan dat uiteraard. Als ik merk dat ik naar iets wil linken in een andere notitie is dat vaak een teken dat dat stukje waar ik naar wil linken ook een eigen notitie kan zijn bijvoorbeeld. En zoals je al wel zag ik probeer in mijn annotaties al meteen links naar andere notities op te nemen etc (dan snap ik ook beter later waarom ik iets heb bewaard). Dat helpt me enorm om dingen in te vlechten. Als iets linkt of gelinkt is wordt de kans groter dat ik het weer tegenkom als ik iets zoek. En daarmee de kans groter dat ik dan ook een klein beetje verwerking doe als ik een notitie weer tegenkom. Perfectie loslaten is het grootste hulpmiddel.
Ik heb Wouter ooit flink op de kast gekregen door te zeggen dat ik boeken schrijven onzin vindt (wie heeft er nou echt genoeg te zeggen dat een heel boek rechtvaardigt), maar zal niettemin zijn boek eens ter hand nemen. 😀