• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to footer

Digging the Digital

Vol Blogdrift!

  • /Now
  • Nieuw? Start hier
    • Blogroll
    • Tag Index
  • Startgids Mastodon
  • WordPress en Indieweb
    • WordPress en het indieweb
    • Hoe gebruik je IndieAuth met WordPress
    • WordPress en webmentions
    • WordPress en Micropub
    • WordPress en de Post Kind plugin
  • Notities
  • Bookmarks
  • Likes

boekreview

The Creative Programmer – Mijn notities

3 July 2023 door Frank Meeuwsen 10 Comments

Het is inmiddels al weer zo’n twee maanden geleden dat ik dankzij een blogpost van Wouter Groeneveld een gratis boek ontving. En wel zijn eigen boek The Creative Programmer. Een mix van inzichten, studie en essays om als programmeur je eigen creativiteit te herkennen en te ontwikkelen. Ik ben zelf geen programmeur, toch lees ik de eerste hoofdstukken al met veel plezier en herkenning. Als Team lead van een groep contentspecialisten (mijn dagelijkse werk) herken ik veel in de manier waarop Wouter zijn onderwerp aanvliegt. Creativiteit zit in ons allemaal en in het boek vind je een herkenbare route waar niet-programmeurs minstens zoveel aha-momenten uit zullen halen.

Het boek lag al een tijdje op mijn leestafel, maar ik pakte steeds andere titels om in te beginnen. Mea culpa, Wouter! Ik heb vanavond de eerste twee hoofdstukken nu gelezen. Ik ga hier meteen boter bij de vis doen en mijn aantekeningen omzetten van gekriebel in de kantlijn naar mijn eigen notitie-systeem Obsidian en naar deze blogpost. Ik wil dit eveneens voor de aankomende hoofdstukken doen.
Het eerste hoofdstuk is gratis te lezen op de site van de uitgever. Hierin vind je de grote outlines van het boek, met zeven thema’s:

  • Technische kennis
  • Beperkingen
  • Kritisch denken
  • Nieuwsgierigheid
  • Creatieve mindset
  • Communicatie
  • Creatieve technieken

Hoofdstuk 2 gaat in op Technische kennis. Het is direct een duik in de wereld van PKM, Personal Knowledge Management. Een onderwerp wat me nauw aan het hart gaat en eveneens de reden dat Wouter en ik elkaar kennen. Het hoofdstuk beschrijft de Zettelkasten methode, gaat in op mogelijkheden van backlinking en wikilinks om relaties te leggen. Maar belangrijker is de rol van deze instrumenten om creatief te kunnen denken. Het zijn vehikels om je eigen denken vooruit te krijgen. Zoals Steve Jobs al eens zei, “Computers are like bicycles of the mind.” Hoe doe je dat? Waar let je op?

Ik haalde vooral veel zelfreflectie uit dit hoofdstuk. Ik ga daarom hier met de billen bloot over mijn manier van werken, maar vooral de hindernissen die ik onderweg tegenkom. Zo lees ik boeken vooral op de bank, soms met een pen in mijn hand. Maar om een boek echt goed te lezen en de informatie uit te destilleren, noteren, op te slaan en te verwerken, is veelal een actievere houding nodig. Studerend zou ik zeggen. Daar ben ik niet snel voor te porren. Ik vind het heerlijk om in mijn hoekje op de bank, onder een leeslamp, drankje bij de hand, wat te lezen. Bij fictie soms wat weg te doezelen. Om de informatie uit een boek echt actief te behandelen, moet je actiever bezig zijn met het boek. Dat ligt mij gewoonweg niet zo. Ik ben dan ook benieuwd hoe anderen dat doen. Lees je non-fictie actiever? Aan een (studeer-)tafel? Pen en notitieboek bij de hand?

Mijn leeshoek van de bank

Hetzelfde geldt voor het tijdstip van lezen en informatie ophalen. Ik lees te vaak snel onderweg of op verloren momenten. Mobiel, via een feedreader of op een sociale tijdlijn. Te snel sla ik dan korte notities op in de Readwise Reader of in Drafts. Ik haal meer nieuws binnen dan dat ik verwerk wat ik al heb. Juist omdat ik vaker in korte spurts even een feedreader open en kijk of er iets interessants is. dat is er altijd wel, dus een nieuwe notitie “voor later” is zo gemaakt…

In dit hoofdstuk gaat het over “Modereer wat je toelaat” in relatie tot informatie en hier kwam het schaamrood op de kaken. Die moderatie vliegt bij mij voortdurend overboord. Ik verzamel teveel en ben een schoolvoorbeeld van iemand die constant in de Collector’s Fallacy zit. Iets wat Groeneveld herkent en erkent: Het verzamelen van de kennis is niet hetzelfde als vooruitgang boeken met en in de kennis zelf. Ik neem te weinig tijd om binnenkomende informatie goed te verwerken. Zelfs dat gaat per nieuwe notitie in etappes van toenemende nauwkeurigheid. Waar soms weken tussen de etappes kan zitten.

Wouter beschrijft zijn eigen systeem, deels abstract en in delen specifiek, vooral waar het gaat om zijn handgeschreven notities. We hebben bij een Obsidian meetup in 2021 hier uitgebreid over gesproken en ik vind het leuk om te zien hoe hij hier nog altijd actief mee is. Mijn eigen systeem is een soort eeuwig gevecht tussen “Nu doe ik er niets meer aan” en “hé, ik kan het nog verder configureren en optimaliseren met deze nieuwe informatie”. Ik knutsel vaker aan mijn systeem dan dat ik er werkelijk in werk. Waarom? Omdat ik bij het werken in het systeem tegen de beperkingen op loop, of omdat ik frictie ervaar in het systeem. En het gras is altijd groener elders. Een jubelverhaal over de successen met een bepaalde werkwijze halen mij al snel over om dat eens te proberen.

Het Zettelkasten-systeem is zo’n voorbeeld. Ik geloof direct dat dit effect heeft als je in een academische, onderzoekersrol zit. Ik heb er een paar keer wat aan geproefd, maar ik zie het nog niet helemaal. Ik kan me er moeilijk toe zetten om bijvoorbeeld elk idee als losse notitie op te slaan en ze aan elkaar te linken. Ik loop al vast in mijn hoofd om te bepalen op welke plek ik twee ideeën in een notitie moet scheiden. Omdat het voor kan komen dat de een niet zonder de ander kan en ze bij elkaar horen. Maar net zo goed omdat ik de waarde er niet van zie om de ideeën los te weken van elkaar. Wat brengt deze extra stap? Daar komt nog bij dat je een goed systeem voor jezelf moet hebben in woordkeuze, spelling etc, zodat je over een jaar de notities nog snel en frictieloos kunt terugvinden om ze aan iets nieuws te linken. Dat brengt mij weer bij mijn vorige reflectie over het knutselen versus werken aan een systeem…

Wouter refereert een aantal keer aan het GTD systeem van David Allen. Iets waar ik de afgelopen 20 jaar veel over heb geschreven en verteld. Toch blijft dat ene cruciale onderdeel van het systeem me dwars zitten: De review. Het consistent en onverstoorbaar periodiek je taken reviewen, het is een gewoonte die ik na al die jaren niet in mijn systeem krijg. Het is het eerste dat van de agenda valt als het te druk is. Het is het deel van het weekend waar ik de beste smoezen omheen kan verzinnen om het maar niet te doen. Maar Wouter heeft gelijk, een systeem zoals GTD, of het meer recente PARA systeem van Tiago Forte zijn onmisbaar. Het zijn fundamenten om je eigen privé bibliotheek op te bouwen. Waar je je eigen kennis bewaart en vindbaar maakt. Om zo creatiever aan het werk te gaan.

Ik zie uit naar de volgende hoofdstukken en ik benieuwd welke zelfreflecties die me gaan brengen…

Opgeslagen onder: Algemeen Tags: boekreview, creativiteit, notetaking, notitie, obsidian, pkm

Boekrecensie Internet for the People

11 September 2022 door Frank Meeuwsen 14 Comments

Het Internet is stuk omdat het internet een business is. Alle lagen van het internet zijn in handen van private bedrijven met een winstoogmerk. Een internet met kleinere, meer gereguleerde bedrijven is nog steeds een internet gebaseerd op winst. Een internet met winstoogmerk is een internet dat mensen niet kan garanderen wat ze nodig hebben om een zelfbeschikkend leven te leiden. Een commerciële markt geeft je niet wat je nodig hebt. Een commerciële markt geeft wat je kunt veroorloven.

Gestapelde winstmaximalisatie

Dat is de basisgedachte in het prikkelende boek Internet for the People door Ben Tarnoff. Ik heb het boek met veel plezier gelezen, ik herken er veel uit andere pamfletten en essays over een nieuw internet en tegelijkertijd mis ik een duidelijke beweging voorwaarts.

Tarnoff stelt dat het internet onherkenbaar is veranderd in de afgelopen 20 jaar. De belangrijkste reden is alle lagen van het internet zijn geprivatiseerd. Tarnoff gebruikt het idee van stacks, verdiepingen, om zijn betoog goed opgebouwd uit te leggen.

De onderste verdieping is de toegang tot het internet, de onderzeese kabels en datacenters die ervoor zorgen dat we sowieso online kunnen. Het internet begon als militair experiment en breidde uit naar universiteiten en wetenschappelijke instellingen. Die tijd is voorbij. Internet providers, vooral in de Verenigde Staten, bieden minimale toegang tegen maximale prijzen, zodat ze betere marges hebben. Ze verkopen de metadata van het internetverkeer aan adverteerders voor extra inkomsten. En ze zijn niet geneigd om hun diensten uit te breiden naar afgelegen gebieden, omdat de kosten te hoog zijn. De toegang tot het internet is een basisbehoefte, maar wel een met een hoge prijs voor ons, de eindgebruikers.

Een verdieping hoger vinden we de online platformen. Van e-commerce tot sociale netwerken. Of het nu gaat om Amazon, Facebook of Uber, ze besteden zoveel mogelijk werk uit aan contract arbeiders en verzamelen zeeën aan data. Die data stellen ze beschikbaar aan adverteerders zodat die ons beter kunnen bereiken en meer inkomsten maken.
Winstmaximalisatie zit diep in de architectuur van deze platformen. De online malls, zoals Tarnoff ze noemt.
De winstdoelstelling zorgt dat de architectuur ons bepaald gedrag oplegt. Als we het gedrag tonen (iets liken, swipen, retweeten, doorsturen etc.) dan wordt het algoritmisch geoptimaliseerd en geëxtrapoleerd voor een grotere groep. De opgehaalde data van het vertoonde gedrag is olie voor de advertentie- en invloedmachine die het platform draaiende houdt.

Publieke toegang

Biedt Tarnoff oplossingen? Zeker wel. Ik vraag me af in hoeverre de oplossingen realistisch zijn. Hij betoogt om bibliotheken de toegangspoort tot het web te maken. Een bibliotheek heeft vaak al een buurtfunctie, je kunt er eenvoudig naar binnen om hulp te vragen bij je toegang. Je hebt niet snel te maken met een anonieme helpdeskmedewerker die je vraagt om uit te loggen en opnieuw in te loggen. Bibliotheken zijn decentraal georganiseerd, wat het voordeel biedt dat elke vestiging zijn eigen invulling kan geven aan iets fundamenteels als toegang tot het internet. Het idee doet me denken aan Eduroam wat we in de wetenschappelijke wereld kennen. Als je studeert krijg je een Eduroam account, waarmee je overal ter wereld toegang hebt tot het web. Sinds 2013 is in Nederland Govroam actief, voor overheidsdiensten.
In mijn woonplaats Utrecht is LomboXnet een lokale provider die in een wijk glasvezel aanbiedt voor een lage prijs. Er ontstaan meer lokale, coöperatieve decentrale aanbieders van internet toegang. Zo is in Detroit het Equitable Internet Initiative. Vanuit een centrale buurtkerk is internet toegang mogelijk en technische buurtgenoten zorgen voor een grid aan accesspunten.

Radicale oplossingen

De oplossingen voor de platformen als Facebook, Google en Amazon zijn complex. Deze platformen zijn gebouwd met een winstoogmerk en er zit een kluwen van andere vraagstukken achter. Vraagstukken op gebied van macht, politiek, regulatie en processen. Door alleen het platform op te splitsen los je de achterliggende problemen niet op. Het internet is ook niet het probleem. Het internet is fantastisch.

Een heerlijke throwback naar betere (?) tijden met The Kids Guide to The Internet.

We hebben voor het eerst in de mensheid toegang tot enorme schatkamers aan kennis, informatie en tot elkaar. Het probleem is dat er een beperkt aantal bedrijven zijn die kiezen voor een verdienmodel dat is gebaseerd op data verzamelen en op het manipuleren van ons gedrag. Dat wil niet zeggen dat het héle internet zo is.

Een mogelijke oplossing komt uit een verrassende hoek, door te kijken naar het gedachtegoed van Angela Davis. Amerikaans feministisch filosoof, schrijver, activist en professor. Ze schrijft onder andere over het afschaffen van de moderne politiemacht en gevangeniswezen omdat deze twee zó verbonden zijn aan elkaar en niet zorgen voor een verbetering in de (Amerikaanse) maatschappij. Door ze op te heffen en tegelijkertijd naar een meer humane en decentrale constellatie van maatschappelijke strategieën en instituties. Het denken van Davis als blauwdruk voor een nieuw internet: Aan de ene kant de wettelijke en politieke hefbomen inzetten om Big Tech op te breken en verdere centralisatie te gaan. Aan de andere kant het ontwikkelen van decentrale alternatieven die de nieuwe ruimte kunnen vullen. Dat gaat verder dan het opnieuw ontwikkelen van dezelfde instrumenten in andere handen.

Tarnoff heeft het onder andere over Mastodon. Een mooi initiatief volgens hem, maar eigenlijk is het een kloon van Twitter en Facebook. Zijn betoog is dat je niet dezelfde architectuur onder een nieuw eigenaarschap moet zetten. Je moet een fundamenteel andere architectuur opzetten om een nieuw internet te bouwen, zie het gedachtegoed van Angela Davis. Daar hebben we meer verbeeldingskracht bij nodig, evenals experimenten. Mastodon en andere decentrale diensten zijn prima experimenten, maar we mogen nog wel een stap verder gaan.
Tarnoff roept op om het internet te deprivatiseren. Maak een internet gedreven door menselijke waarden in plaats van winstbejag. Door een minder dominante marktwerking, op alle lagen, van toegang tot de platformen. Daar is wetgeving bij nodig en een breder gedragen besef wat de rol van online platformen zijn in onze maatschappij.

Toekomstvisie

Het verhaal van Ben is redelijk actueel, er komen voorbeelden uit 2021 voorbij, maar het mist een blik in de toekomst. Hij schetst een toekomst voor tekstgebaseerde sociale netwerken zoals Twitter en Facebook. Maar hij gaat voorbij aan de grote platformen van nu: TikTok, Snapchat en Instagram. Ik zie mijn zoon van 10 op zijn iPad werelden bouwen in Roblox en met zijn vrienden gamen in Brawl Stars. Veel van zijn zakgeld gaat op aan de digitale evolutie van zijn bouwwerken en avatars. Hoe gaat die ontwikkeling en kunnen decentrale en publieke alternatieven écht een alternatief zijn? Dat verhaal mis ik nog in het uitstekende betoog van Tarnoff. Ik vroeg hem er naar via email, hoe hij kijkt naar deze ontwikkeling, in video en metaverse. Zijn antwoord is tweeledig:

On the one hand, I’ve been quite impressed with the level of creativity I see in spaces like Minecraft and Roblox. It reminds me of how I used Lego as a kid, or even my experiences with early MUDs and early MMORPGs. And the social dimension of these apps is appealing. As a kid in the 90s, I spent nearly all my time online — my parents moved us around a lot, so the internet is where I conducted my social life. It was a lifeline, one that I really couldn’t have done without. And I did learn a lot of things in those years that yielded real professional benefits later — I doubt I’d work in tech today if I hadn’t been so glued to a computer back then.

On the other hand, as a parent, I suspect I’ll have concerns about how much time my kids spend on their devices, and will try — probably without success — to persuade them to read a book instead, or go outside and do something artistic. (My parents, for what it’s worth, never tried to limit my screen time, but that was long before there was even a discussion about “screen time.”) But of course it’s a balance, because I do believe that genuinely enriching and creative experiences can happen through the medium of the internet, and I’d want to create space in my kids’ lives for those.

So, as you can see, I have no idea.

Het zijn herkenbare gedachten, iets waar wij als ouders net zo goed mee bezig zijn. Zaken als schermtijd, de balans tussen de verrijking van het internet en de deuren naar de online troll-hell. Mogelijk zit die oplossing ook niet per se in het publiek maken van alle diensten.

Het boek is meer dan alleen de gedachtengang van Tarnoff, ik was blij verrast met zijn uitgebreide eindnotities. Meer dan 60 pagina’s met voetnoten, inclusief extra achtergrond, links en titels om meer te leren en lezen. Alleen dat deel is enorm waardevol om meer te leren hoe het internet is geworden wat het nu is, en wat het zou kunnen worden.

Internet for the People is te bestellen of te koop bij je lokale boekhandel.

Opgeslagen onder: indieweb Tags: boekreview, decentralized web, facebook, indieweb, mastodon, open internet, review, toekomst, twitter

Sourdough – over de moeilijke dans tussen tech en traditie

30 April 2019 door Frank Meeuwsen 3 Comments

Het is lang geleden dat ik een boek zo snel heb uitgelezen. De laatste jaren moet ik me echt door boeken heen ploeteren en her en der momenten vinden om weer een hoofdstuk te lezen. Maar om onverklaarbare reden heb ik Robin Sloan’s Sourdough in twee dagen uitgelezen. Misschien omdat ik deze dagen wat meer ruimte had om te lezen, omdat het deze keer een paperback was die ik makkelijk mee kon nemen naar de speeltuin terwijl de kinderen losgaan op de glijbaan. Of omdat het verhaal gewoon makkelijk wegleest. Korte hoofdstukken en een niet al te lastig plot. Nadat ik in The Atlantic een recensie van het boek las vielen de puzzelstukjes voor me op hun plek. Het boek gaat niet alleen over brood bakken, maar over cultuur. Hoe cultuur verschillend kan worden geïnterpreteerd, hoe technologie en cultuur rond elkaar dansen als DNA strengen en elkaar beïnvloeden.

Geheim genootschap

Net als Sloan’s meest bekende werk “Mr. Penumbra’s 24-Hour Bookstore” kent dit verhaal elementen die me aanspreken. Een wat introvert hoofdpersoon, een geheim genootschap rondom een bepaald thema en een mix van analoge en digitale technologie met wat fantasie. Hoofdpersoon Lois Clary is een computer programmeur bij een groot techbedrijf in San Francisco, bezig om repetitief werk overbodig te maken. Robot-armen zullen allerlei taken van ons mensen overnemen. Dat gaat steeds beter, maar één probleem krijgen ze niet opgelost. Hoe kan een robot altijd op perfecte wijze een rauw ei open tikken en de inhoud netjes in een kom krijgen, zonder eierschaal en zonder te morsen.

Ik laat een complete vertelling van het boek achterwege, die kun je prima op Goodreads vinden. De eerste helft van het boek is een genot om door te lezen. Sloan kan met een paar rake observaties een beeld wegzetten van de situatie en de omgeving. Zoals het moment dat Lois een huis binnenloopt voor de eerste ontmoeting met de Lois Club. De beschrijving van de kamers in het huis is treffend voor de personen die ze er later zal aantreffen

Every single surface told a story. A long one. With digressions.

Langzaam verandert het leven van Lois en komt ze door twee broers met een bezorgdienst in aanraking met de wereld van zuurdesem brood. Ze krijgt een desemstarter, de biologische cultuur die nodig is om een brood te maken. De pot met ondefinieerbare blubber is eigenlijk de hoofdpersoon in het boek. Alle gebeurtenissen in het boek hebben te maken met deze biologische bacteriecultuur die er voor zorgt dat zuurdesem brood zijn karakteristieke vorm, textuur en smaak krijgt. Langzaam verandert het eigenaarschap van deze cultuur. Was deze eerst van de Mazg broers, die via e-mail verhalen vertellen over de herkomst van de starter, later zal Lois de starter meer eigen maken. Door er mee te werken, door via moderne technologie (van internetfora tot DNA onderzoek) er achter te komen hoe de starter is opgebouwd.

Het ei probleem

Lois krijgt in de eerste helft van het verhaal te maken met alle onderdelen die “Penumbra” zo aantrekkelijk maakten voor me, de verbinding tussen het artisanale brood bakken en het high-tech Slurry (een weinig subtiele verwijzing naar Soylent Green), de mysterieuze e-mails van één van de twee Mazg broers en natuurlijk de bijzondere starter voor het zuurdesembrood.

De broers hebben een bijrol in het boek als de doorverteller van hun cultuur. Waar de starter een biologische cultuur is, maar afkomstig is uit een grotere cultuur uit Europa, van eilanden en piraten. Met verhalen, liefde en verdriet. Waar muziek een belangrijk onderdeel is in de groei van de biologische cultuur.

Door het boek heen lees je hoe de cultuur verandert onder invloed van de technologie. Niet alleen hoe de startercultuur verandert, maar ook hoe de werkcultuur verandert. Als Lois in een helder ogenblik de oplossing vindt in de code om het ei-probleem op te lossen, maakt dat kortstondig een held van haar. Maar tegelijkertijd is het effect van de robotisering en AI merkbaar op de werkvloer van de cafetaria, waar nota bene de eerste betalende klant van Lois de scepter zwaait. De wisselwerking tussen de voortschrijdende technologie op de werkcultuur. Maar technologie is meer dan machines die mensen vervangen, net als cultuur niet iets is wat je makkelijk schaalbaar kunt reproduceren.

Lois probeert met de nieuwe technologie van de robotarm het bijzondere brood te reproduceren, maar daar is meer voor nodig dan een slim algoritme. De hippe klanten in de vooruitstrevende foodhal hebben tevens weinig boodschap aan de verhalen van de Mazg-cultuur. Eerder zijn ze bezig “snapping photos to post on the expedient image-based social network” om te laten zien dat ze als een van de eerste er zijn geweest. Technologie wordt onderdeel van de cultuur en maakt van een oude traditie een gimmick. Waarom zou je naar het verleden kijken als er nog zoveel toekomst is te ontdekken?

Tech cultuur

In het tweede deel krijgt het verhaal een wat meer magisch-realistische wending, met de foodmarkets van San Francisco als twee kampen tussen oud en nieuw, analoog en digitaal, high-tech en low-tech. Waar niet iedereen blijkt te zijn wie ze zeggen en waar een bacterie-kolonie een mogelijk synoniem kan zijn voor de wereld waar we zelf in leven en voor verantwoordelijk zijn. Waar die desemstarter lijkt voor iets groters te staan en dat op onnavolgbare wijze laat merken. Ik zal niet teveel verklappen.
Het tweede deel van het boek zit vol met wendingen en om eerlijk te zijn, it’s a stretch. Er is op dit moment veel gaande in de wereld van voedselbereiding en de manier waarop we ons voedsel verbouwen. Maar de weg die Sloan kiest, waar elke bacterie-kolonie een oorlog voert in je koelkast, voorraadkast of oven, ik vond het wel wat lachwekkend en eerlijk gezegd niet heel boeiend om te lezen.

Maar als ik achteraf denk over de rode draad in het verhaal, hoe vooruitstrevende technologie achter de schermen wordt gecontroleerd door onverwachte personen in het verhaal. De spanning tussen de “oude” vertelcultuur waar mensen, aanraking, muziek en verhalen een centrale rol spelen en de “nieuwe” cultuur met robots, afstand tussen mens en natuur, klinische bereiding en naderhand bedachte authenticiteit. Voedsel vertelt verhalen, brengt culturen bij elkaar, draagt geschiedenis in zich. Het is geen sinecure om dat door technologie en VC-funded startups over te laten nemen en efficiënter te maken. Misschien lees ik er meer in dan nodig, maar met het oeuvre en de achtergrond van Robin Sloan, zit ik er misschien niet zo ver naast. Het zijn wel thema’s die me aanspreken en waar ik graag over lees en denk.

Het boek eindigt positief, maar met een vreemde twist, waarbij de hoofdpersoon “ineens” een liefdesrelatie zou moeten krijgen met één van de broers uit de e-mails. Er zijn parallellen te trekken met de geschiedverhalen die gedurende het boek worden verteld, maar ik vind het net iets te geforceerd.

Een speciale vermelding wil ik nog geven aan Horace Portacio, de bibliothecaris van Marrow Fair. Hij verzamelt en cureert menukaarten van de hele wereld uit alle tijden. Het lijkt mij een heerlijke hobby om te hebben en om mee bezig te zijn. Iets wat Horace in het boek dan ook duidelijk laat blijken.

Van mij krijgt dit boek 4 sterren. Ik heb er van genoten, maar tot op zekere hoogte. Met name de eerste helft van het boek is een heerlijke lofzang op de foodculture en dendert lekker door. In het tweede deel zakt het verhaal wat in en draait het een onverwachte richting in. Die in mijn ogen niet nodig was.

Robin Sloan – Sourdough ⭐⭐⭐⭐

Opgeslagen onder: bloggen Tags: boekreview, recensie, robin sloan, technologie

Een eerste indruk van het boek Zo Kan Het Ook

15 June 2010 door Frank Meeuwsen Leave a Comment

Het boek “Zo Kan Het Ook” ligt nog geen 5 minuten op mijn bureau en nu al een eerste video-review? Kan dat? Ja dat kan! Een fraai vormgegeven boek over het ontwikkelen van websites en online applicaties. Bekijk onderstaande 2,5 minuut met mijn eerste indruk!

Opgeslagen onder: random Tags: boekreview, video

Footer

Wat is dit?

Frank MeeuwsenDigging the Digital is de digital garden of commonplace book van Frank Meeuwsen. Onderwerpen variëren van indieweb tot nieuwsbrieven, bloggen, muziek en opvallende gebeurtenissen op het internet.

Meer Frank

Bloghelden - De definitieve geschiedenis van webloggend Nederland

Op deze dag

  • 4 years ago...
    • Dit is wat er gebeurt als er een vrij...
    • Met mijn blogroll heb je altijd iets te lezen
  • 14 years ago...
    • Dating goes a long way….
  • 19 years ago...
    • Feed Your Reader
    • Krijg nou wat….
  • 20 years ago...
    • Humor die ook om te lachen is
    • Just Cruisin’
  • RSS
  • LinkedIn
  • GitHub
  • Mastodon
← An IndieWeb Webring →

Archives

Digging the Digital staat op de state of the art server van Servebolt.
De snelste high-performance hosting met een sterke focus op schaalbaarheid en veiligheid.