Het systeemplafond flitst voorbij, plaat per plaat, terwijl twee ziekenbroeders mij van de dagbehandeling naar de radiologie afdeling rijden. Ik lig in een ziekenhuisbed. Als een filmscene zie ik de route naar de afdeling. Waar de camera gefocust is op de ziekenbroeder en de rest van het ziekenhuis zich in onverwachte hoeken laat zien.
Een half uur later kan ik het niet laten. Terwijl ik de pijn probeer weg te ademen vraag ik de Radiologie assistente alles wat ik normaal in interviews vraag. Hoe is ze dit beroep gaan doen, wat spreekt haar zo aan. Wat wil ze nog doen, wat wilde ze worden vroeger? Ze vertelt honderduit over haar werk, waar ze nu voor studeert. Ze wilde eigenlijk dierenarts assistente worden maar tijdens een open dag van de opleiding zag ze dit vak langskomen. En dat sprak haar veel meer aan. Maar ze wil geen arts worden. Teveel studie. Ze is liever aan het werk. Met mensen.
De pijn gaat niet snel weg. De arts heeft zojuist een “korte dikke naald” (hoorde ik hem nog zeggen) in mijn lever gestoken. Om wat weefsel weg te nemen voor nader onderzoek. De leverbiopt is nodig om na te gaan of mijn vermoeidheid komt van een mogelijke auto-immuun ziekte of dat Longcovid nog altijd een mogelijkheid is. Terwijl ik me al veel beter voel dan twee weken terug. Bijna geen vermoeidheid meer. Ik werk weer volle dagen. Ik heb ‘s avonds nog energie. Maar dit onderzoek kan meer duidelijkheid geven. De pijn in mijn rechterschouder en bij mijn buikvlies scheurt door mijn lijf. Tijd voor wat pijnstillers.
Twee uur op mijn zij liggen. Om op de wond te drukken en uit te rusten. Ik ben moe van de pijnscheuten maar inmiddels gaat het beter. Na 2 uur krijg ik eindelijk wat te eten. Twee broodjes en een kop thee. Heerlijk.

Ik moet nog twee uur uitrusten op de Dagbehandeling. Prima. Het ziekenhuisbed kan ik in alle standen zetten, beter dan wat ik thuis heb. Om me heen is het druk. De verpleging helpt iedereen, maakt overal grapjes en is serieus als nodig. Ik lach stilletjes om het steenkolenengels van een van de verpleegkundigen, “Yes you can sit on de bedrand now. En then over een half hourtje you can leave for the house. Maar you must wel careful zijn.”
Iedereen doet zo zijn best voor ons. Ik voel me er zelfs een beetje schuldig over. Ik ben gewend om voor mezelf te zorgen en accepteer moeilijk hulp van anderen. Het is dan ook voor het eerst dat ik in een ziekenhuis lig. Ik kan me voorstellen als je hier vaste klant bent, dat je er makkelijker in wordt.

Nu moet ik nog een week wachten op de uitslag. Als we in de Toscaanse zon genieten van een vakantie. Maar stiekem voelt dit ook een beetje als een vakantiedag. Zeker nu de pijn is weggeëbd dankzij de pijnstillers.