Het Internet is stuk omdat het internet een business is. Alle lagen van het internet zijn in handen van private bedrijven met een winstoogmerk. Een internet met kleinere, meer gereguleerde bedrijven is nog steeds een internet gebaseerd op winst. Een internet met winstoogmerk is een internet dat mensen niet kan garanderen wat ze nodig hebben om een zelfbeschikkend leven te leiden. Een commerciële markt geeft je niet wat je nodig hebt. Een commerciële markt geeft wat je kunt veroorloven.
Gestapelde winstmaximalisatie
Dat is de basisgedachte in het prikkelende boek Internet for the People door Ben Tarnoff. Ik heb het boek met veel plezier gelezen, ik herken er veel uit andere pamfletten en essays over een nieuw internet en tegelijkertijd mis ik een duidelijke beweging voorwaarts.
Tarnoff stelt dat het internet onherkenbaar is veranderd in de afgelopen 20 jaar. De belangrijkste reden is alle lagen van het internet zijn geprivatiseerd. Tarnoff gebruikt het idee van stacks, verdiepingen, om zijn betoog goed opgebouwd uit te leggen.
De onderste verdieping is de toegang tot het internet, de onderzeese kabels en datacenters die ervoor zorgen dat we sowieso online kunnen. Het internet begon als militair experiment en breidde uit naar universiteiten en wetenschappelijke instellingen. Die tijd is voorbij. Internet providers, vooral in de Verenigde Staten, bieden minimale toegang tegen maximale prijzen, zodat ze betere marges hebben. Ze verkopen de metadata van het internetverkeer aan adverteerders voor extra inkomsten. En ze zijn niet geneigd om hun diensten uit te breiden naar afgelegen gebieden, omdat de kosten te hoog zijn. De toegang tot het internet is een basisbehoefte, maar wel een met een hoge prijs voor ons, de eindgebruikers.
Een verdieping hoger vinden we de online platformen. Van e-commerce tot sociale netwerken. Of het nu gaat om Amazon, Facebook of Uber, ze besteden zoveel mogelijk werk uit aan contract arbeiders en verzamelen zeeën aan data. Die data stellen ze beschikbaar aan adverteerders zodat die ons beter kunnen bereiken en meer inkomsten maken.
Winstmaximalisatie zit diep in de architectuur van deze platformen. De online malls, zoals Tarnoff ze noemt.
De winstdoelstelling zorgt dat de architectuur ons bepaald gedrag oplegt. Als we het gedrag tonen (iets liken, swipen, retweeten, doorsturen etc.) dan wordt het algoritmisch geoptimaliseerd en geëxtrapoleerd voor een grotere groep. De opgehaalde data van het vertoonde gedrag is olie voor de advertentie- en invloedmachine die het platform draaiende houdt.
Publieke toegang
Biedt Tarnoff oplossingen? Zeker wel. Ik vraag me af in hoeverre de oplossingen realistisch zijn. Hij betoogt om bibliotheken de toegangspoort tot het web te maken. Een bibliotheek heeft vaak al een buurtfunctie, je kunt er eenvoudig naar binnen om hulp te vragen bij je toegang. Je hebt niet snel te maken met een anonieme helpdeskmedewerker die je vraagt om uit te loggen en opnieuw in te loggen. Bibliotheken zijn decentraal georganiseerd, wat het voordeel biedt dat elke vestiging zijn eigen invulling kan geven aan iets fundamenteels als toegang tot het internet. Het idee doet me denken aan Eduroam wat we in de wetenschappelijke wereld kennen. Als je studeert krijg je een Eduroam account, waarmee je overal ter wereld toegang hebt tot het web. Sinds 2013 is in Nederland Govroam actief, voor overheidsdiensten.
In mijn woonplaats Utrecht is LomboXnet een lokale provider die in een wijk glasvezel aanbiedt voor een lage prijs. Er ontstaan meer lokale, coöperatieve decentrale aanbieders van internet toegang. Zo is in Detroit het Equitable Internet Initiative. Vanuit een centrale buurtkerk is internet toegang mogelijk en technische buurtgenoten zorgen voor een grid aan accesspunten.
Radicale oplossingen
De oplossingen voor de platformen als Facebook, Google en Amazon zijn complex. Deze platformen zijn gebouwd met een winstoogmerk en er zit een kluwen van andere vraagstukken achter. Vraagstukken op gebied van macht, politiek, regulatie en processen. Door alleen het platform op te splitsen los je de achterliggende problemen niet op. Het internet is ook niet het probleem. Het internet is fantastisch.
We hebben voor het eerst in de mensheid toegang tot enorme schatkamers aan kennis, informatie en tot elkaar. Het probleem is dat er een beperkt aantal bedrijven zijn die kiezen voor een verdienmodel dat is gebaseerd op data verzamelen en op het manipuleren van ons gedrag. Dat wil niet zeggen dat het héle internet zo is.
Een mogelijke oplossing komt uit een verrassende hoek, door te kijken naar het gedachtegoed van Angela Davis. Amerikaans feministisch filosoof, schrijver, activist en professor. Ze schrijft onder andere over het afschaffen van de moderne politiemacht en gevangeniswezen omdat deze twee zó verbonden zijn aan elkaar en niet zorgen voor een verbetering in de (Amerikaanse) maatschappij. Door ze op te heffen en tegelijkertijd naar een meer humane en decentrale constellatie van maatschappelijke strategieën en instituties. Het denken van Davis als blauwdruk voor een nieuw internet: Aan de ene kant de wettelijke en politieke hefbomen inzetten om Big Tech op te breken en verdere centralisatie te gaan. Aan de andere kant het ontwikkelen van decentrale alternatieven die de nieuwe ruimte kunnen vullen. Dat gaat verder dan het opnieuw ontwikkelen van dezelfde instrumenten in andere handen.
Tarnoff heeft het onder andere over Mastodon. Een mooi initiatief volgens hem, maar eigenlijk is het een kloon van Twitter en Facebook. Zijn betoog is dat je niet dezelfde architectuur onder een nieuw eigenaarschap moet zetten. Je moet een fundamenteel andere architectuur opzetten om een nieuw internet te bouwen, zie het gedachtegoed van Angela Davis. Daar hebben we meer verbeeldingskracht bij nodig, evenals experimenten. Mastodon en andere decentrale diensten zijn prima experimenten, maar we mogen nog wel een stap verder gaan.
Tarnoff roept op om het internet te deprivatiseren. Maak een internet gedreven door menselijke waarden in plaats van winstbejag. Door een minder dominante marktwerking, op alle lagen, van toegang tot de platformen. Daar is wetgeving bij nodig en een breder gedragen besef wat de rol van online platformen zijn in onze maatschappij.
Toekomstvisie
Het verhaal van Ben is redelijk actueel, er komen voorbeelden uit 2021 voorbij, maar het mist een blik in de toekomst. Hij schetst een toekomst voor tekstgebaseerde sociale netwerken zoals Twitter en Facebook. Maar hij gaat voorbij aan de grote platformen van nu: TikTok, Snapchat en Instagram. Ik zie mijn zoon van 10 op zijn iPad werelden bouwen in Roblox en met zijn vrienden gamen in Brawl Stars. Veel van zijn zakgeld gaat op aan de digitale evolutie van zijn bouwwerken en avatars. Hoe gaat die ontwikkeling en kunnen decentrale en publieke alternatieven écht een alternatief zijn? Dat verhaal mis ik nog in het uitstekende betoog van Tarnoff. Ik vroeg hem er naar via email, hoe hij kijkt naar deze ontwikkeling, in video en metaverse. Zijn antwoord is tweeledig:
On the one hand, I’ve been quite impressed with the level of creativity I see in spaces like Minecraft and Roblox. It reminds me of how I used Lego as a kid, or even my experiences with early MUDs and early MMORPGs. And the social dimension of these apps is appealing. As a kid in the 90s, I spent nearly all my time online — my parents moved us around a lot, so the internet is where I conducted my social life. It was a lifeline, one that I really couldn’t have done without. And I did learn a lot of things in those years that yielded real professional benefits later — I doubt I’d work in tech today if I hadn’t been so glued to a computer back then.
On the other hand, as a parent, I suspect I’ll have concerns about how much time my kids spend on their devices, and will try — probably without success — to persuade them to read a book instead, or go outside and do something artistic. (My parents, for what it’s worth, never tried to limit my screen time, but that was long before there was even a discussion about “screen time.”) But of course it’s a balance, because I do believe that genuinely enriching and creative experiences can happen through the medium of the internet, and I’d want to create space in my kids’ lives for those.
So, as you can see, I have no idea.
Het zijn herkenbare gedachten, iets waar wij als ouders net zo goed mee bezig zijn. Zaken als schermtijd, de balans tussen de verrijking van het internet en de deuren naar de online troll-hell. Mogelijk zit die oplossing ook niet per se in het publiek maken van alle diensten.
Het boek is meer dan alleen de gedachtengang van Tarnoff, ik was blij verrast met zijn uitgebreide eindnotities. Meer dan 60 pagina’s met voetnoten, inclusief extra achtergrond, links en titels om meer te leren en lezen. Alleen dat deel is enorm waardevol om meer te leren hoe het internet is geworden wat het nu is, en wat het zou kunnen worden.
Internet for the People is te bestellen of te koop bij je lokale boekhandel.
Frank Meeuwsen says
“Een internet met winstoogmerk is een internet dat mensen niet kan garanderen wat ze nodig hebben om een zelfbeschikkend leven te leiden.” De basisgedachte uit Internet for the People.
diggingthedigital.com/boekrecensie-b…
elmine says
@frank Ik heb me nog weinig verdiept in dit onderwerp dus dank voor de aanvulling.